Reactie artikel Radboud Recharge Prof. Marieke van den Brink
Arvid Buit | 10 augustus 2019
Geachte mevrouw van den Brink,
Ik reageer graag op uw artikel in ‘Radboud Recharge’ met als titel ’Nee, een vrouwenquotum is niet discriminerend’. Van leiderschapsontwikkeling, het leiderschapsbrein en gedragsverandering van CxO’s heb ik mijn vak gemaakt. Inhoudelijk zou ik u een aantal zaken ter overweging willen geven, op basis van uw eigen quotes.
“Dit moet u als onderzoeker en bijzonder intelligente vrouw toch aan het denken zetten?”
Reactie artikel Radboud Recharge Prof. Marieke van den Brink
Geachte mevrouw van den Brink,
Ik reageer graag op uw artikel in ‘Radboud Recharge’ met als titel ‘Nee, een vrouwenquotum is niet discriminerend’. Van leiderschapsontwikkeling, het leiderschapsbrein en gedragsverandering van CxO’s heb ik mijn vak gemaakt. Inhoudelijk zou ik u een aantal zaken ter overweging willen geven, op basis van uw eigen quotes:
– ‘Er mag wel een inhaalslag gemaakt worden.’
Het woord inhaalslag is interessant gekozen. Het insinueert in mijn beleving een aantal zaken. Allereerst dat er sprake is van een strijd/slag. Een ‘battle of the sexes’ waarbij de mannen op kop lopen. Vrouwen moeten nóg harder strijden om in te halen. Maar is dat zo? Uit mijn eigen data en werk met meer dan 500+ topleiders, blijkt dat de huidige afspiegeling (+- een aantal punten achter de komma) redelijk overeenkomt met de te verwachten instroom. Hierbij neem ik alleen vrouwen en mannen mee die over de competenties én persoonlijkheid beschikken om op dit niveau te kunnen en willen werken.
– ‘Marieke van den Brink werkte mee aan de Bedrijvenmonitor Topvrouwen, een van de rapportages waarop de SER zijn advies baseerde’
Is dat niet opmerkelijk? Dat u dus meewerkte aan het rapport om het vervolgens aan te bevelen? Dat neigt naar ‘Wij van WC Eend…’
– ‘Het gaat veel te langzaam, dat ben ik van harte eens met de SER. En wat ook niet vrolijk stemt: de geringe groei díe er is, in het aandeel vrouwen aan de top, komt voor rekening van dezelfde kleine groep koplopers. Minder dan 10 procent van de bedrijven is verantwoordelijk voor de toename van het aantal vrouwen in topposities. De overige 90 procent doet weinig tot niets.’
Dit moet u als onderzoeker en bijzonder intelligente vrouw toch aan het denken zetten? Dat iets ’te langzaam’ gaat duidt wederom op een strijd. Maar waar vindt dat doel eigenlijk haar fundament? In een lukraak concept dat ’50/50 gewoon eerlijk is?’ Persoonlijk vind ik dat meer neigen naar sentiment dan naar fundament. Want wetenschappelijk onderzoek duidt in hele grote analyses dat dit doel irreëel is. Feitelijk zijn het de male-traits die het succes van een onderneming bepalen. Bij zowel mannen als vrouwen overigens. Vrouwen die over meer male traits beschikken, zijn significant succesvoller. Ik hoor u misschien denken; ‘Maar female-traits zijn nou juist zo belangrijk…’ Dat blijkt dan weer uit geen enkel onderzoek. Althans, waar het boardroom niveau/leiderschap betreft. Vrouwelijke eigenschappen zijn ongelooflijk belangrijk, en dat zien we ook aan andere beroepsgroepen waarin dames excelleren. Domineren zelfs. ‘Maar dat zijn verzorgende beroepen of lagere functies’. Neen, om u wat duidelijke voorbeelden te noemen; de rechtspraak in Nederland en de medische wereld, wordt gedomineerd door vrouwen op dit moment. Er zijn nu eenmaal aantoonbaar verschillen tussen ’typische eigenschappen’ van mannen en vrouwen (link). Wat me opvalt is uw 10/90 verdeling. Die toont eigenlijk heel simpel dat enkel geconstrueerde en ingezette dwang leidt tot (marginale) verandering. Maar waar zijn de bijkomende cijfers die tonen dat deze 10% ook veel succesvoller is geworden? Ik heb het antwoord; die zijn er niet. Wat u wilt afdwingen is niets meer of minder dan een sociaal experiment. Een prima experiment overigens, maar het is niet iets dat een landelijk quotum legitimeert.
– ‘Daar staat ook verder geen sanctie op. Bij een quotum zou je dat anders kunnen regelen.’
In welke wereld heeft u gezien dat sancties bijdroegen aan duurzame gedragsverandering? Iedere pas-afgestudeerde psycholoog zal u waarschijnlijk het tegendeel duiden. Op mij komt dit over als dezelfde narcistische dwang die mannen in topposities verweten wordt. Zeker op topniveau zou ik u een les willen meegeven die ik heb mogen leren van de mensen die daar werken: ‘Smart people don’t follow the rules’. Dit geldt trouwens ook voor de vrouwelijke kandidaten.
– Vrouwen hebben minder toegang tot de top vanwege onbedoelde en deels onbewuste discriminerende omstandigheden en opvattingen.
Als academicus kunt u deze bewering vast staven met zeer grondig onderzoek. Ik kijk er naar uit. Want ik heb het niet kunnen vinden. Wat ik wél zie is dat de as waarop deze discriminatie zou plaatsvinden (gender) nogal smal en vreemd gekozen is. De brede LHBTQI gemeenschap zal daar graag wat assen aan toevoegen. Om van etniciteit en andere minderheidsgroepen (zoals gehandicapten, gedragsgestoorden, ex-gevangenen) maar niet te spreken. Uw streven om een perfecte afspiegeling in de top te bewerkstelligen is onhaalbaar. Feitelijk onmogelijk. Het is een moralistische drang naar een nooit te bereiken Utopia. De top wordt bevolkt door een héél klein percentage mensen, waarbij de meerderheid van de mannen evenmin ’toegang tot de top’ heeft als de meerderheid van de vrouwen. Onderzoek duidt hier enkel een competentie-component. En dat strookt ook met de werkelijkheid, waarin honderden topvrouwen geweldig functioneren in eindverantwoordelijke posities. Vrijwel geen van hen steunt een vrouwenquotum.
– Denk aan cognitieve gender bias (de gedachte dat mannen meer kennis en vaardigheden in huis hebben die hen geschikt maken voor topposities dan vrouwen, red.), seksuele intimidatie, uitsluiting van informele netwerken, maar ook moederschapsideologie
Op dit laatste woord ga ik graag in. Moederschapsideologie, een hilarisch woord dat opduikt in radicaal linkse hoek. Want het is natuurlijk volslagen onredelijk dat een crèche de moeder belt als het kindje griep heeft. Of dat er überhaupt een aanname is dat moeders voor hun kinderen willen zorgen. Or is it? U bent toch bekend met oxytocine? Een neuropeptide die als neurotransmitter functioneert en een centrale rol speelt in de hechting en binding van het kind? U ontkent gewoon een biologische kwalificatie waarover vrouwen beschikken, en die cruciaal (!) is in de veilig hechtingsprocessen van kinderen. Daarmee diskwalificeert u praktisch iedere moeder dit haar moederrol serieus neemt, en verheerlijkt een minimale groep feministen die primair voor eigen geluk streven. Schokkend moet ik u zeggen. Feitelijk is de symbiotische moeder-hechting cruciaal tot aan de pubertijd, en is de ontwikkeling van autonomie en risicobereidheid vanaf die leeftijd een cruciale rol van de vader. Dergelijke zaken ontkennen is even disfunctioneel als het ontkennen van zwaartekracht.
– ‘Dat is een rode draad in mijn onderzoek van de afgelopen 15 jaar: mensen zijn geneigd om personen aan te nemen die op henzelf lijken. Maar je hebt er, op alle niveaus in een organisatie, meer aan om juist te kijken naar mensen die een aanvulling kunnen betekenen. Doordat ze andere competenties hebben, andere kennis, een andere achtergrond. Op die manier bouw je aan een bredere basis, heb je een bredere kijk. En sluit je als organisatie beter aan bij de wereld om je heen die vaak veel diverser is.’
Ook hieruit blijkt een ideologische kijk. Er is namelijk geen enkel bewijs dat dit ook tot meer succes en resultaten leidt. Uw onderzoek en werk is dan ook gegrond op een filosofische ambitie, die in strijd is met het kapitalistische concept van de vrije markt. Waarin succes nu eenmaal de motor is. Van alles. Van collectief resultaat, daarmee van individueel succes en daarmee van welvaart.
Ik schrijf u bovenstaande reactie, omdat ik hoop dat u het leest. Online schrijft u wel, maar zijn er geen mogelijkheden tot een tegengeluid. Terwijl uw diversiteitswens ongetwijfeld ook impliceert dat u met liefde in debat gaat met een tegengeluid (m/v). Deze e-mail zal ik ook op LinkedIn plaatsen als artikel, mocht u per e-mail reageren zal ik het antwoord 1-op-1 plaatsen bij dit artikel.
Voor nu wens ik u alle goeds en mijn dank voor uw tijd en moeite.
Arvid Buit